Katherine – Kununurra
Van Katherine naar Kununurra
De afstand van het Nitmiluk NP naar Kununurra is behoorlijk. We besluiten om het in 2 etappes te doen. Ongeveer halverwege ligt het Victoria River Roadhouse. Dat is de plek waar we zullen overnachten. Net op weg merk ik op dat ik eigenlijk nog geen fietser gezien heb. Aad beaamt dat. “Geen fietsers nee, maar wel een hoop fietsen achterop de caravans of auto’s.” Wat zien we nog geen minuut later? Jawel, een fietser. Joh, ik zou willen dat ik alles zo gemakkelijk kon wensen/krijgen. In Katherine nog even een paar boodschappen doen voor het eten vanavond. Goed uitkijken dat we niet teveel meenemen. (Morgen gaan we de grens van NT naar WA over en daar mag geen enkele groente- of fruitsoort mee de grens over. Bang voor besmetting c.q. ziekteverwekkers bij de teelt van producten. Men is vooral bang voor fruitvliegjes.) Voor je de winkel ingaat krijg je de kans, door gebruik te maken van een speciaal doekje, om eerst het handvat van de winkelwagen te ontsmetten. Nooit eerder ergens gezien. Zo, nu even ervoor gaan zitten. 192 km. rechtdoor over de Victoria Highway. Ja, nu komen we echt in de Outback. Af en toe merk ik een bord op de tekst “Reduce speed community area”. Hè, waar? Helemaal geen mensen te zien. Af en toe komt er een vakantieganger van de andere kant of het is zo’n enorme truck met 3 of 4 opleggers. Ik heb trouwens eens goed gekeken. Zo’n apparaat heeft maar liefst 98 banden! De rivieren in deze regio hebben veelal meisjes-, vrouwennamen. De rivieren zijn allemaal genoemd naar de dochters van ene meneer John Macdoual Stuart. Hij was de belangrijkste, uit Schotland afkomstige, ontdekkingsreiziger van Australië. Hij was de eerste die erin slaagde Australië van zuid naar noord te doorkruisen.
Bij een rustplaats staat expliciet aangegeven dat je er geen eten of drinken mag klaarmaken. Het is een dumpplaats voor chemische toiletten. Nou lekker, karren maar weer. Ik zie overal weer van die door mij benoemde “kerkhofjes”, plaatsen waar heel veel kleine termietenheuveltjes bij elkaar staan. Soms zie ik er een waarover een shirt of ander kledingstuk is gehangen. Ik vraag me af of dit nog een betekenis heeft.
Mooi op tijd komen we bij het Victoria River Roadhouse aan. Het heeft iets van de sfeer als die van het Mary River Roadhouse eerder op deze reis: ouderwets bruin café met zaken die me aan rodeo’s, cowboy-achtige omgeving doen denken. Het ruikt er wat muf. De foto’s aan de muur zijn ook foto’s die het opdrijven van runderen laten zien. In deze hoek van Australië zie je grote veebedrijven. Het landgoed bij het roadhouse is een echte trekkersplaats. “Waar je je auto of camper neerzet, kijk maar, altijd goed.” Even tijd nemen voor een wandelingetje, kort de omgeving van de Victoria rivier verkennen. Als ik een klein takje van een verbrande struik trek zit ik helemaal onder het roet. Ja, net even wat meer aangeraakt met mijn been. Ik blijf het heel gek vinden. Overal de verbrande percelen. Ik heb het idee dat men er hier mee omgaat als wij met een regenbuitje. Het hoort er gewoon bij.
Heerlijk ’s avonds. Geen herrie van kinderen of gestommel van anderen om je heen. Het is een mooie stilte in het stikdonker. De eerste avond dat de sterren opvallen. Nog voorzichtig, maar toch. Later op de avond krijgen we bezoek van een beestje dat ik nooit eerder heb gezien, een voskoesoe. Een hier voorkomend buideldier. Weer wat geleerd vandaag. Ja, mijn moeder heeft het vaak aangehaald: “Je leert elke dag wel wat.” Moeders hebben altijd gelijk, toch?
De tweede etappe is wat langer. Na het ontbijt een koffie in het roadhouse. Ik kijk nog eens rond. Er is werkelijk geen plekje meer vrij aan de muur. De meest uiteenlopende dingen hangen er. Er wordt ook van alles verkocht zonder dat ik nu echt kan zeggen dat er ook een winkeltje is. Het roadhouse is mooi gelegen: rondom eigenlijk overal indrukwekkende rotspartijen in hoofdzakelijk rode kleuren. Aad vraagt naar de buffels die hij gisteren in de rivier zag. “Ja, daar weet ik alles van. Het zijn wilde buffels. Vorig jaar hebben ze ons een bezoek gebracht. Schadepost, 20.000 dollar.”
Nou kom op, het is tijd om te vertrekken. Na ca. 100 km. lijkt het dat hier minder brandjes zijn geweest. Let wel, mínder. Overal zij sporen van brand zichtbaar. Naast de weg de eerste aankondiging van zgn. quanrantaine restrictions. We eten het laatste banaantje en de laatste appel op.
Onderweg even kijken bij het zgn. Durack monument. In 1853 zijn leden van deze familie uit Ierland zich hier komen vestigen. In 1857 werd het eerste stuk grond van 273 are in gebruik genomen. In 1881 is dit met partners uitgegroeid tot een bedrijf met 2.500.000 are grond. Eigenlijk is het monument een eerbetoon aan alle mensen uit het verleden die Australië mee hebben opgebouwd. Het monument stelt op zich niet veel voor. Mocht iemand ooit nog eens een monument voor me willen oprichten dan zeker geen als dit hier. Timber Creek is zo’n beetje het enige dorpje dat we tegenkomen. Hier maken we een stop voor, ik moet zeggen, heerlijke koffie. Het is een heel behoorlijke zaak. Ze verkopen er veel meer artikelen dan ik dacht. Jaaaa, eindelijk muziek onderweg. We kunnen er een kabeltje kopen waarmee ik mijn i-phone met de in de auto aanwezige-, vrij oude installatie, kan verbinden. Het werkt! De route loopt over talloze ‘floodways” en “creeks”. Ik kan me er geen voorstelling van maken hoe het er hier in het regenseizoen uit moet zien. Naast de route zien we steeds meer baobabs. Ik zie enorme hoeveelheden runderen. Grappig om te zien. De beesten kruipen zoveel mogelijk in de schaduw. Zo zie je dan over een grote oppervlakte allemaal groepen over het landschap verdeeld, onder bomen staan. Eindelijk, wat stond dat ver van tevoren aangegeven, komen we bij het quarantaine checkpoint. Het ligt op de grens tussen het Northern Territory en Western Australia. Na inspectie kunnen we onze weg probleemloos vervolgen. “Everything is oké, thank you sir. Bye Mam.”
Mooi op tijd zijn we op onze bestemming: Hidden Valley Campground. Hoe laat het is? Geen idee. Het wordt nu ingewikkeld. Het tijdsverschil met Nederland is teruggegaan van 7½ naar 6 uur. Mijn telefoon past zich wel aan, mijn horloge niet. We hebben in ieder geval wel anderhalf uur meer vandaag. Daar staat tegenover dat het hier om vijf uur al donker wordt en ’s morgens erg vroeg licht is.
De avond lekker rustig. Ik wist niet dat ik zo’n tut kan zijn. In de natuur eigenlijk nooit ergens bang voor. Maar als Aad naar het toilet loopt en tegen me roept dat er rechts van me een……… zit. Ja wat? Tegelijkertijd hoor ik allerhande vreemde geluiden. Blijkt er een kangoeroe te staan. Paniekmomentje.
Hoi 2tjes
genieten genieten genieten. Het lijkt wel of ik een nieuw boek lees over de Aussi.
groetjes coby